[Copyrights & Disclaimer]

Onderhoud

Iedere week of om de 1000 km.

  • Motorolie controleren. Eventueel bij vullen als dat nodig is. Het niveau van de motorolie moet tussen het smallere stuk van de oliepeilstok zitten.
    De destijds door Citroën voorgeschreven dikte is 20W50, 15W50 of 15W40.
    Het getal na de W geeft de dikte aan op bedrijfstemperatuur, hoe hoger hoe dikker.
    Vooral zomers heeft de iets dikkere, dus xxW50 de voorkeur in verband met betere smering bij zware belasting en het "opvullen" van toleranties die een luchtgekoelde motor nu eenmaal moet hebben.
    Het getal voor de W is de dikte van de koude olie. Bij minerale olie is 20W50 olie aan te raden.
    Moderne synthetische olieën zijn ook mogelijk, zoals 5W50, die zijn veel duurder maar ook duurzamer, bestand tegen hogere temperaturen en koud een stuk dunner waardoor de koude start en extreme bedrijfstemperaturen minder slijtage geeft. >> meer info
  • Remvloeistof controleren en zonodig bij vullen. Let op: gebruik alleen de juiste rem vloeistof.
    Als u alleen trommel remmen heeft gebruik dan DOT olie, bijvoorbeeld “Lockheed 55 (SAE 70 R3).
    Heeft u van voren schijfremmen, gebruik dan bijvoorbeeld TOTAL-LHM mineraal.
    Andere merken olie zijn trouwens ook goed. Belangrijkste is dat de juiste olie erin gaat, dus LHM (groen van kleur) bij schijfremmen aan de voorkant en DOT4 remvloeistof (transparant van kleur) in het geval van trommels. Mengen van deze twee types is niet toegestaan en heeft fatale gevolgen voor de afdichtingrubbers in het remsysteem.
    Als er remvloeistof bijgevuld moet worden, dan is er sprake van lekkage en dient een nader onderzoek ingesteld te worden naar de oorzaak.
  • Ruitenwisser vloeistof controleren en eventueel bijvullen als dat nodig is. Gebruik hiervoor ruitenwisservloeistof. 's Winters ook ruitenantivries. Zomers mag dit best best normaal water zijn met evt met een scheutje afwasmiddel. In ieder geval geen spiritus toevoegen, want dat tast de rubbers aan.
  • Controleer al uw verlichting, ruitenwissers en de claxon.
  • Controleer uw banden spanning en pomp uw banden eventueel op als dat nodig is (officieel voorbanden 1.4 bar en achter banden 1.8 bar).
    In de praktijk mag dit echter best 0,2 tot 0,4 atmosfeer meer zijn. Dat scheelt namelijk in het verbruik en in bandenslijtage. En controleer het profiel van de banden (minimaal 1.6 mm).

    Iedere 3 maanden of iedere 7500 km.

  • De polen van de accu schoonmaken en insmeren met zuurvrije vaseline.
  • Krik de voorkant van de auto op en controleer het stuur mechanisme.
  • Smeer de fuseepennen, en de schijfstukken van de aandrijfassen door met vet.
    Er zitten bij fuseepennen en op de aandrijfassen speciale vet nippels.
  • Controleer de as-hoezen op scheuren.
  • Controleer het versnellingsbak niveau met een koude motor en de auto op een gelijke hoogte geparkeerd.
  • Verwijder de bougies en maak ze schoon met een koperborstel of eventueel een staalborstel.
  • Controleer de bougie kabels. Als ze niet meer flexibel zijn moeten ze worden vervangen.
  • Smeer de kantelmessen goed vol met vet. Dit gaat het handigste met een spatel of gewoon met de vinger.
  • Controleer het ontstekingstijdstip.

    Iedere 6 maanden of iedere 15.000 km.

  • Controleer de verwarmingsslangen i.v.m. brandgevaar. Ze moeten goed vastzitten, niet verpulverd zijn en niet op de uitlaat kunnen vallen.
  • Ververs de motorolie bij een warme motor en vervang het olie filter.
  • Vervang het luchtfilter.
  • Vervangen de contactpuntjes. stel nieuwe puntjes af op 0,45mm.
  • Maak het brandstof filter van de carburateur schoon. Als er in de benzine leiding een plastiek brandstoffilter (= aanrader!!) zit moet deze vervangen worden en hoeft het carburateurfilter niet schoongemaakt te worden.
  • Controleer de remblokken (alleen bij schijfremmen). Deze mogen niet te ver zijn afgesleten.
  • Stel de achterremmen (én voorremmen als daar trommels zitten).
  • Reinig de koelribben van de oliekoeler met perslucht.
  • Vervang de bougies.
  • Controleer de V-snaar en eventueel vervangen.
  • Kleppenstellen.
  • Koppelingskabel doorsmeren.
  • Controleer de vrije slag van de koppelingspedaal en stel zonodig bij.
  • Controleer de remleidingen op corrosie.
  • Controleer de handrem en stel deze zonodig af.
  • Controleer de ruitenwissers en vervang als ze strepen achterlaten.
  • Controleer de uitlaat op lekkage.

    Ieder jaar of iedere 30.000 km.

  • De werkzaamheden uitvoeren zoals die bij 15.000 km. gedaan moesten worden.
  • De koolborstels van de dynamo op slijtage controleren.
  • De pluskabel van de accu op slijtage controleren bij de startmotor i.v.m. brandgevaar.
  • De wiellagers invetten. De achterwiellagers kan je smeren door de doppen er af te trekken en te vervangen door plastik doppen als die er niet al opzitten.
  • Ververs de versnellingsbakolie wanneer deze warm is.
  • Controleer de uitlijning van de auto.
  • Benzineleidingen controleren, met name bij de bocht van chassis naar motor. Ze slijten daar vaak.

    Werkzaamheden bij elke 60.000 km.

  • De werkzaamheden uitvoeren zoals die bij 30.000 km. gedaan moesten worden.
  • Carburateur reinigen. Let op brandgevaar !!.
  • Stel de carburateur af.
  • De achterremvoeringen controleren op slijtage. Als je bij het stellen van de achterremmen de stelnok in de rondte kan draaien zijn de remschoenen precies versleten.

    Vervangen van remvloeistof.

  • Het vervangen van de remvloeistof is bij DOT4 olie na 1 á 2 jaar nodig. LHM olie moet na 3 tot 5 jaar vervangen worden.

    Veel dank aan de leden van Eendmeel voor hun bijdrage aan dit document