[Copyrights & Disclaimer]

Menno & Marnix: Delft - India

Delft, Holland, 10 Maart 2001

Dag allemaal,

Eindelijk maar toch, het laatste eendreisverslag. Het heeft even geduurd maar het is nu echt af. Veel leesplezier!
Menno

Zaterdag 30 december 2000, Tatvan - Sanliurfa

De volgende ochtend staan we vroeg op, als we beneden bij de receptie komen, zien we dat het personeel van het hotel ligt te slapen op de bank, waarschijnlijk apenbrak van het feestje van vorige nacht. Opzich, dankzij m'n oordoppen, heb ik best lekker geslapen.
Als we naar buiten willen, komen we er achter dat de deur op slot zit, om buiten te komen moeten we de brakke apen dus wakker maken, met veel moeite krijgen we de hotelmanager wakker en hij opent de deur voor ons.
Buiten is het koud, de ramen van de eend zijn bevroren. Het einddoel voor vandaag is Sanliurfa, zo'n 700 km rijden, het wordt een lange dag in de eend, we willen voor Oud en Nieuw in Adana zijn, dus we moeten wel. Het eerste stuk vanuit Tatvan is een prachtige rit door de uitlopers van de hoge bergen van Oost Turkije. Het landschap is schitterend, maar het geeft een goed gevoel als het landschap langzaamaan overgaat in groene heuvels met uitgestrekte wegen. We rijden dwars door Koerdistan vandaag, regelmatig komen we pantser-voertuigen tegen, om de 10 km een grote militaire basis. Bij de vele controleposten moeten we vaak stoppen, als we ons paspoort laten zien is het ok en we mogen doorrijden, gelukkig ondervinden we weinig vertraging van alle controles.
Nog zo`n 120 km rijden en we zijn in Sanliurfa. Het schiet aardig op vandaag, er is weinig verkeer op de weg en de weg is perfect. Vanmorgen zijn we vroeg vertrokken vanuit Tatvan, we willen namelijk zo snel mogelijk in Adana zijn om daar Oud en Nieuw te vieren. Het weer is erg slecht vandaag, zo nu en dan regent het en er hangt een dreigende wolkenmassa boven het saaie heuvelachtige landschap. Gelukkig is de tempera-tuur wat aangenamer geworden, de winterjassen hoeven we niet meer aan in de eend. Met een snelheid van 100 km cruisen we over de vlakke wegen, maar dan gebeurd het... een hond langs de kant van de weg, niets aan de hand zou je zeggen, het is zo langzamerhand een vertrouwd beeld, zwerfhonden langs de kant van de weg. Soms dood, soms levend, ze worden bij bosjes doodgereden in deze landen. Een ezel, een geit, een koe op de weg, geen probleem, ze sjokken rustig over de weg en je ziet ze van verre weg al op de weg staan, geen gevaar. Nee, de honden dat is echt een probleem, ze zijn dom en lopen vaak onverwachts de weg op, we heb-ben al een paar keer "een-bijna-hond-dood-ervaring" gehad, maar het ging steeds net goed. Maargoed, ik ver-volg mijn verhaal... een domme hond dus weer, hij rent de weg op, ik wijk uit naar links, ik probeer hem te ontwijken, maar het is alsof hij het erom doet, de hond gooit zich letterlijk voor de eend, remmen heeft geen zin meer, het is al te laat. Een doffe klap, alles gaat in een flits voorbij, de adrenaline spuit door ons bloed en we schrikken ons dood, een lichte paniek in de eend, we kijken om en we zien de hond levenloos op de weg liggen. Een aantal kinderen rent naar de hond, een botsing met 100 km per uur dat kan het arme beest nooit overleefd hebben, we rijden een stukje verder en parkeren de eend langs de kant van de weg. We verwachten een bebloede eend, maar het enige spoor dat de hond heeft achtergelaten is een plukje haar op een van de spatborden.
De schade aan de eend is aanzienlijk:

  • de rechter voorkant ligt in elkaar;
  • het spatbord is tegen het voorwiel geklapt;
  • de band is beschadigd;
  • de grille is totaal verwoest;
  • de voorbumper geheel ontzet;
  • de motorkap is ook behoorlijk beschadigd;
  • als ik de motorkap omhoog doe zie ik dat de klap zo hard geweest is, dat zelfs de koelfan geheel kapot is.
  • Gelukkig heb ik een reserve koelfan bij me dus hopelijk krijgen we de eend weer rijdend. Na een half uurtje sleutelen start ik de eend weer, de nieuwe koelfan draait gelukkig weer vrolijk rond, verder heeft de motor ge-lukkig geen schade opgelopen. We buigen het spatbord en de motorkap weer zoveel mogelijk terug en met een enigszins triest gevoel vervolgen we de rit naar Sanliurfa. We weten dat we het niet hadden kunnen voorkomen, maar goed leuk is het niet om een hond dood te rijden...
    Eenmaal aangekomen in Sanliurfa vinden we snel een hotel, gelukkig zit dat mee, we parkeren de eend om de hoek op een bewaakte parkeerplaats en daarna gaan we de stad in om iets te eten. In eerste instantie wilden we alleen een broodje Doner halen en een beetje bijtijds naar bed maar, als we nog wat door de stad lopen ontdekken we een gigantische burcht op de rotsen, een prachtige moskee en een schitterend park. Zeer de moeite waard dus om nog wat verder rond te kijken. We beklimmen de rotsen om de burcht te bekijken en vanaf de burcht hebben we een prachtig uitzicht over de stad. Na de burcht lopen we nog wat door het park en daarna begeven we ons weer richting hotel.

    Zondag 31-12-2000, Sanliurfa - Adana

    De laatste dag van het jubeljaar. We zijn blij dat het eendje nog rijdt maar de eend is toch behoorlijk geha-vend, we bevinden ons op een gehavend schip op weg naar de veilige thuishaven, zo voelen we ons. Als het Otopark 's ochtends pas om 10 uur open blijkt te gaan, hebben we nog tijd om de stad nog even in te gaan, het is pas 8:30, voor niks zo vroeg opgestaan. Maar ook wel weer leuk om de burcht en het park waar we giste-renavond waren bij daglicht te zien, al met al een verfrissende ochtendwandeling.
    Terwijl het buiten mistig is en constant regent gaat de tocht door naar Adana. De laatste etappe van het oude jaar. Het laatste stuk naar Adana is saai, maar de weg is fantastisch, een snelweg voor ons alleen. Een prettig idee dat er langs de snelweg hekken staan want de angst voor honden zit goed in. Ondanks de vertraging van vanmorgen komen we toch nog voor het donker aan in Adana.
    Eenmaal in Adana doen we eerst boodschappen bij een grote supermarkt en vervolgens worden we door een paar vriendelijke Turken geholpen bij het vinden van een hotel, geen gemakkelijke taak in deze grote luxe stad. De hotels zijn vrij duur, maargoed wat doet het ertoe, het is Oud en Nieuw vandaag, dus we nemen een kamer in een vrij lux hotel. We hebben voldoende inkopen gedaan bij de supermarkt, we gourmetten in de koekenpan en met een paar biertjes en een flesje wijn erbij vieren we ons Oud en Nieuw feestje. Nadat we lekker gegeten en gedronken hebben, begeven we ons richting het centrum van de stad. Van een Frans spre-kende Turk hadden we gehoord dat er een nieuwjaarsfeest zou zijn in een bepaald café. Als we aankomen bij het feest blijkt dat het feest alleen voor genodigden is, niet echt een ramp want het feest zag er behoorlijk suf uit. Nog een klein kwartiertje en dan gaan we het nieuwe jaar in, we gaan naarstig op zoek naar een ander feestje. Die Turken zijn niet zo van het Oud en Nieuw feest, uiteindelijk belanden we in de Pamuk-bar, vlak voor twaalven stappen we binnen. In de Pamuk bar zitten ongeveer veertig mannen met een Efes biertje of een raki voor de neus elkaar aan te staren terwijl een kreupele zanger begeleid door een keyboard liedjes door de microfoon blèrt. Het is niet om aan te horen. Het nieuwe jaar lijkt aan deze mensen voorbij te gaan in een roes van alcohol en Turks geblèr van de Turkse Koos Alberts. Wij nemen er ook nog maar één en we drinken op het nieuwe jaar. Na een tijdje komt er een Turk in gebroken Engels een praatje met ons maken. Het blijkt de eigenaar van de Pamuk bar te zijn, de heer "Pamuk himself". Niet echt een vrolijke verschijning maar hij blijkt het zelf zo gezellig te vinden, dat hij ons een hapje en drankje aanbiedt. We genieten nog maar even van de Turkse gastvrijheid en besluiten dan dat we onze heil elders gaan zoeken. Inmiddels is er een zangeres ge-komen om het van Koos over te nemen, ze is veel te dik en veel te strak gekleed maar als ze begint te dansen, mist dat zijn uitwerking niet op het mannelijk publiek. We hebben het een beetje gehad in de Pamuk bar, we willen betalen maar de heer Pamuk gebaart dat de avond van hem was. We hoeven niets te betalen, dankbaar verlaten we de bar. Jammer genoeg lukt het ons niet om een ander feestje te vinden in de vierde stad van Tur-kije, er zit weinig anders op dan terug te gaan naar het hotel. We kijken nog wat televisie en drinken nog een biertje en daarna gaan we slapen.

    Maandag 1 januari 2001, Adana

    De volgende dag worden we laat wakker, om een uur of twee stap ik uit bed en begeef me naar de douche, ik voel me behoorlijk brak, geen drank meer gewend. De rest van de dag doen we weinig, we ontbijten uitge-breid en de rest van de middag kijken we wat televisie. Na het eten zet ik het reservewiel onder de eend, door het ongeluk met de hond is de rechter voorband beschadigd geraakt, de band is niet lek maar er zit een vrij diepe snee in en we vertrouwen het niet meer om er mee door te rijden. Nadat ik het reservewiel eronder heb gezet ga ik nog even naar het internetcafé om aan mijn reisverslag te werken. Als ik weer terug kom op de hotelkamer ligt Marnix al te slapen, morgen weer vroeg op dus ik ga er ook maar eens slapen.

    Dinsdag 2 januari 2001, Adana - Gazipasa

    De volgende ochtend staan we weer vroeg naast ons bed, er staat ons weer een flink eindje eendrijden te wachten, Antalya is het einddoel. Het eerste stuk is snelweg maar na 100 km moeten we het weer doen met een slingerweg langs de kust. Een schitterende route over de hoge rotsen en de groene heuvels langs de diep-blauwe zee, de zee nodigt uit om te gaan zwemmen, helaas is het buiten net iets te koud en het zonnetje houd zich verscholen achter een dik wolkendek. De eend moet weer presteren, de hellingen zijn behoorlijk steil, het schiet allemaal niet echt op, ons einddoel gaan we waarschijnlijk weer niet halen voor het donker. We rijden dwars door het ruige kustgebergte, over bergtoppen, door dalen, langs kleine dorpjes gelegen aan prachtige baaien omringd door de hoge bergen. Vlak voor de schemering, belanden we in Gazipasa, een klein vissersdorpje dat de grens vormt met de be-gaanbare kustwegen. Vanaf hier tot Antalya geen bergen meer, morgen nog een uur of twee rijden en dan zijn we in Antalya. Als we door het dorp rijden worden we 'gevangen' door een paar Turken, ze spreken redelijk Engels en bij een hutje langs de kant van de weg, waar ze een boot aan het bouwen zijn, worden we getrakteerd op een kop thee. Als we een half uurtje met ze zitten te praten, nodigen ze ons uit om bij hen komen te eten en te slapen. Prima natuurlijk maar eigenlijk hebben we meer zin in wat rust om ons heen, maar toch slaan we het aanbod niet af. Dan komt er plotseling een enorme verassing, een Nederlander in een Jeep. Hij had ons eendje zien staan en was gestopt. Leuk om weer eens gewoon Nederlands te kunnen spreken. Ansgar is z'n naam, hij woont al ja-ren in Gazipasa. Hij is blijverrast dat ie zomaar twee Nederlanders treft in dit kleine vissersdorpje waar niet al te veel te beleven valt. Ook hij nodigt ons uit om bij hem te eten en te overnachten. Een klein dilemma want we hadden net de twee Turken toegezegd dat we bij hen zouden eten en overnachten. Maar we willen natuurlijk veel liever met de Nederlander mee en Ansgar vindt het ook wel erg gezellig als we bij hem komen tukken, dus doet hij in het Turks en zo diplomatiek mogelijk zijn best om het goed te praten. De Turken zijn daar niet echt blij mee, maar ze kunnen niet echt anders dan zeggen dat het ze niet uitmaakt. Zo belanden we 's avonds in het appartement van Ansgar. We drinken bier en wijn en eten die avond gebra-den wild zwijn. Ansgar krijgt de wilde zwijnen van de boeren uit de omgeving, ze worden afgeschoten omdat ze anders de oogst opeten, de Turken zelf eten geen zwijn, zwijnen zijn smerige beesten. Na het eten kijken we het Nederlandse journaal via de schotel, dat is lang geleden. Het journaal is in het ge-heel gewijd aan de ramp met de brand in café het Hemeltje in Volendam, alsof er geen ander nieuws is. De rest van de avond praten we over van alles en nog wat, we luisteren muziek en we drinken gezellig wat wijn-tjes, om een uur of 3 gaan we maar eens naar bed.

    Woensdag 4 januari 2001, Gazipasa - Antalya

    De volgende ochtend staan we toch nog redelijk bijtijds op, we willen niet te laat in Antalya aankomen, in Antalya willen we namelijk de bootreis van Izmir naar Venetië gaan boeken. Na het ontbijt gaan we een stukje rijden in de jeep van Ansgar, het is prachtig weer vandaag. Hij laat ons het dorpje zien en we rijden even naar het strand waar Ansgar altijd gaat duiken, daarna rijden we nog even langs Ansgar's huisje in de bergen. Nu woont hij nog in het appartement van zijn ouders maar in de bergen heeft hij een huisje gekocht dat ie nu aan het restaureren is. Het is een erg leuk en oud huisje, opgetrokken uit natuursteen, prachtige be-werkte kozijnen, een houten vloer en een magnifiek uitzicht over de omgeving. Na de sightseeing tour rijden nemen we afscheid van Ansgar en we vervolgen de reis naar Antalya, een lange vlakke weg langs alle beton-nen appartementencomplexen van de Turkse Riviera. Rond een uur of drie rijden we Antalya binnen, in de Lonely Planet lezen we dat we in het oude centrum van de stad goedkope hotelletjes kunnen vinden. Het vin-den van het oude centrum valt niet mee, maar na een uurtje rondrijden belanden we uiteindelijk toch in het oude centrum en een hotelletje hebben we snel gevonden. Nadat we ingecheckt hebben gaan we de stad in om een hapje te eten, tot onze verassing hebben ze een Mac Donalds in Antalya, dat is lang geleden. Na het eten zwerven we nog wat door de stad, het oude centrum van de stad is erg leuk maar daarbuiten doet de stad een beetje saai aan en na een uurtje wandelen keren we weer terug naar ons hotelletje.

    Donderdag 4 december 2001, Antalya

    De volgende ochtend gaan we opzoek naar een reisbureau dat voor ons de boottocht kan regelen van Izmir naar het vaste land van Europa. Na een lange zoektocht vinden we een reisbureau, we hadden het eigenlijk al gevreesd, maar omdat het laagseizoen is varen er geen veerboten tussen Turkije en Italië. Dat betekent dus dat we de boot pas in Griekenland kunnen nemen, geen ontspannen boottrip dus maar het hele stuk terug door Griekenland rijden, zo'n 1300 km. Maargoed het is niet anders, we genieten nog maar even van onze laatste rustdag in Antalya, de komende dagen zullen we flink door moeten rijden. We drinken een biertje op een terrasje aan zee, het is fantastisch weer vandaag, in het zonnetje uit de wind, zo'n 20 graden en dat voor begin januari. Daarna lopen we nog wat door de stad, langs de oude haven, door het oude centrum, en zo weer terug naar het hotel. 's Avonds relaxen we wat, ik lees wat in m'n boek, we spelen een potje schaak en gaan op tijd naar bed.

    Vrijdag 5 januari 2001, Antalya - Bursa

    's Ochtends verslapen we ons, wel lekker uitgeslapen, het mocht wel weer eens, vroeg opstaan is niet m'n sterkste punt. We hebben besloten om vandaag via Pamukkale naar Ephesus te rijden. Als we de stad probe-ren uit te komen verdwalen op de ringweg van Antalya. Uiteindelijk belanden we op een weg die niet op de kaart staat, de weg is gloednieuw en op zich wel de goede richting op, als we weer op de weg richting Pamukkale en Ephesus willen komen rijden we uren om, dus we besluiten om verder te rijden. Op zich wordt het een mooie tocht door de gebergten van het binnenland van Turkije. Het is alleen jammer dat het erg koud en mistig is. Daardoor gaat het op veel stukken niet zo snel als we gewild hadden en zien we weinig van de omgeving. Het wordt een saaie rit en we rijden tijden lang door de dichte mist. Als we Bursa, een miljoenen-stad in het noordwesten van Turkije, bereiken is het al bijna donker. De wegen in deze stad zijn wederom stervensdruk, er is bijna geen doorkomen aan. We hebben het behoorlijk gehad om in de verkeerschaos van een drukke onbekende stad te moeten zoeken naar een hotel, maar gelukkig is dit voorlopig de laatste grote stad waar we zullen overnachten, in Griekenland kunnen we weer wildkamperen. Een student helpt ons bij het zoeken naar een goedkoop hotelletje. Met zijn drieën voor in de eend rijden we door de chaotische stad, maar uiteindelijk vinden we toch een veilige plek voor de eend en een hotelletje. Om Arkan, de student, te bedanken voor zijn hulp drinken we nog een biertje met hem en eten we met z'n drieën bij een restaurantje. Daarna gaan we doodmoe terug naar ons hotel.

    Zaterdag 6 januari 2001, Bursa – Lapseki – Gelibolu - Alexandroupoli

    Wederom vroeg op pad de volgende dag. Vandaag zullen we de Europese Unie weer binnenrijden, toch wel een goed gevoel. We vrezen een beetje voor de grensovergang met Griekenland, Marnix is namelijk zo slim geweest om z'n paspoort mee te wassen. We hebben het paspoort gedroogd door het voor de verwarming van de eend te hangen en daarna tussen een stapel boeken gelegd. Het paspoort ziet er weer redelijk uit, maar je ziet toch nog steeds dat het nat geweest is. Als we Bursa uitrijden schijnt het zonnetje er vrolijk op los, als we echter buiten de stad komen, komen we terecht in dichte mist, we moeten erg voorzichtig rijden. Om een uur twaalf 's middags komen we aan in Lapseki waar we de pont moeten nemen naar het Europese gedeelte van Turkije. Als we aan de overkant zijn hoeven we nog maar een klein stukje tot aan de grens met Griekenland. Om een uur of half vier komen we aan bij de grens, mooi op tijd. We zijn erg benieuwd hoe er op het pas-poort van Marnix gereageerd zal gaan worden. Als we bij de eerste politiecontrolepost komen, moeten we de paspoorten afgeven, er wordt aandachtig gekeken naar het paspoort van Marnix, de politieagent vraagt wat er met het paspoort gebeurd is, we leggen de situatie uit. Dan legt hij ons uit dat we een groot probleem hebben, het blijkt namelijk dat ons visum al tien dagen verlopen is, we zijn illegale Nederlanders in Turkije. Aan de grens tussen Iran en Turkije echter hebben we gevraagd of we een nieuw visum nodig hadden, maar dat was niet nodig volgens de douaniers aldaar en het visum, op dat moment nog een dag geldig, werd gewoon afgestempeld. Wij gingen er verder vanuit dat het dan wel goed zat maar nu blijkt dus dat we zonder geldig visum in Turkije zijn geweest, een groot probleem. De politieagent lijkt er lol in te hebben en blaast het probleem enorm op. In gebroken Engels wordt er tegen ons geschreeuwd en als we proberen uit te leggen hoe alles in elkaar steekt dan doen ze alsof ze ons niet begrijpen. De douanier haalt een lijst tevoorschijn en wijst op een belachelijk hoog geldbedrag, 125 miljoen Turkse lire, omgerekend zo'n f 500,-. We maken kenbaar dat we niet over zo'n geldbedrag beschikken, maar het boeit ze niks, er wordt gebaard dat we dan maar op moeten rotten en terug Turkije in moeten. Het komt erop neer dat we de grens niet over mogen voordat we de geldboete betalen. Maar we zijn toch echt niet van plan om dit belachelijk hoge bedrag neer te tellen. We wachten en wachten, we worden weer gewenkt door de douanier en hij vraagt ons wat we nu willen, we leggen nogmaals uit dat we het bedrag niet kunnen betalen, maar de douanier houdt z'n poot stijf. We zeggen dat we de chef willen spreken, maar er wordt ons verteld dat die pas over een paar uur komt, we wachten wel. Na uren wachten krijgen we dan eindelijk de chef te spreken, gelukkig spreekt hij beter Engels en we leggen ook hem de situatie uit. Hij is zeker niet van plan de boete in te trekken maar na een tijdje praten lukt het ons om de boete te verlagen naar f 80,- de man, de rest van de boete blijft open staan, als we ooit Turkije nog een keer in willen dan zullen we de opstaande boete alsnog moeten betalen. We zijn het helemaal zat en we zijn allang blij dat we de boete zoveel hebben kunnen verlagen dus we betalen maar. Dan volgt de gebruikelijke administratieve rompslomp, overal kleine kantoortjes waar we stempels moeten halen en documenten van de eend moeten tonen, niemand spreekt Engels, iedereen is bot en onaardig, niemand behulpzaam. Toch is het raar, de Turken zijn normaal zulke aardige mensen maar aan de grens zijn het allemaal klootzakken. Na een uur of twee hebben we eindelijk ons laatste stempel bemachtigd bij een van de kantoortjes, we mogen de grens over. We hebben ons record verbroken, de grensovergang tussen Turkije kostte ons destijds ongeveer 4 uur, Turkije-Griekenland heeft ons zo'n 7 uur gekost, wat een tijdsverspilling. Nouja, we zijn blij dat we eindelijk weer de Europese Unie binnen mogen, we rijden door het niemandsland tussen de Turkse en Griekse grens. De Griekse grens zullen we zo door zijn, de vorige keer hoefde we alleen even snel ons paspoort te laten zien. Als we bij het douanehokje aankomen laten we ons paspoort zien en verwachten we dat we zo door mogen rijden. Maar helaas, we moeten de eend aan de kant zetten en dan komt er een douanebeambte die de eend gaat doorzoeken, het zal toch niet dat ze de eend hier bij de laatste grens-overgang overhoop gaan halen. Als ze al onze souvenirs maar niet vinden, we hebben nogal wat verzameld tijdens onze reis, een stuk of 8 waterpijpen, schaakbordjes, cd's, misschien kunnen ze moeilijk doen. De do-zen met souvenirs staan onderop en gelukkig zoekt de douanier niet zo goed dat hij de dozen ontdekt, we mogen doorrijden. We zijn blij en opgelaten, eindelijk zijn we Griekenland binnen. Door alle oponthoud is het behoorlijk laat geworden, we moeten nog een uurtje rijden voor we in Alexandroupoli zijn, de eerste stad na de grens. Uitgehongerd rijden we de stad binnen, het is al tien uur en we hebben nog niks gegeten. Wat een welvaart weer hier in deze Griekse stad. We zoeken een Griekse snackbar en we eten een broodje Soufla-ki. Daarna gaan we maar eens opzoek naar een slaapplek, we zijn van plan om wild te kamperen in Grieken-land, het weer is goed genoeg om te kamperen en door wild te kamperen sparen we veel geld uit, de hotels zijn hier vele malen duurder dan in Turkije, Iran etc. We hoeven niet lang te zoeken naar een geschikt plekje om te kamperen, we slaan een klein weggetje in en komen vlakbij het strand uit. Een stukje gras en uitzicht over zee, perfect. We zijn doodmoe van al het gedoe bij de grens en nadat we een biertje hebben gedronken gaan we naar bed, tevreden val ik snel in slaap.

    Zondag 7 januari 2001, Alexandroupoli - Platamonas

    De volgende ochtend word ik wakker van de wekker, redelijk vroeg op vandaag, we willen het liefst binnen twee dagen in Patras zijn zodat we in Patras nog een rustdag hebben voor we de boot naar Italie nemen.. Buiten is het een beetje grijs, in de lichte miezerregen zetten we koffie en we genieten van ons uitzicht over zee. Na de koffie pakken we onze spullen in de eend en gaan we opzoek naar een bakker, het is zondag vandaag dus we hopen dat er een bakkertje open is. We hoeven niet lang te zoeken voor een bakker, heerlijke verse croissants en stokbrood. Na het ontbijt zetten we koers richting Patras, we hebben geen einddoel voor vandaag, we zien wel hoe ver we komen, als we maar binnen twee dagen in Patras zijn. Het belooft een mooie rit te worden vandaag, het grootste gedeelte van de route is direct langs de kust door de bergen. Toen we op de heenweg over deze weg reden was het nog lekker warm, we hebben toen nog gezwommen in de zee, het lijkt een eeuwigheid geleden, maar er is in vier maanden tijd ook zoveel gebeurd. Zonder veel pauzes te nemen rijden we de hele dag gestaag door, het eendje rijdt nog even soepel als altijd en we luisteren veel muziek. Als het rond een uur of 17:00 begint te schemeren slaan we af bij het stadje Platamonas en gaan we opzoek naar een geschikte plek om wild te kamperen. Lang zoeken naar een leuk plekje hoeven we niet, Griekenland is ideaal om wild te kamperen, je hoeft maar even van de hoofdweg af en je belandt op de meest mooie plekjes. We hebben de tent op het strand opgezet en we gaan opzoek naar hout om een kampvuur te maken. Het hout is een beetje vochtig maar gelukkig hebben we nog een volle jerrycan met benzine achterin, een beetje benzine over het vochtige hout en er ontstaat binnen de kortste keren een prachtig vuur, als het vuur weer dooft gooien we er, met de nodige voorzichtigheid een extra scheut benzine overheen, een enorme steekvlam en het vuurtje brand weer. We koken een lekker maaltje en na het eten drinken we wijn bij het kampvuur. Aangeschoten van de Griekse wijn kruipen we rond middernacht ons tentje in, nog zes dagen en we zijn alweer thuis, een raar idee.

    Maandag 8 januari 2001, Platamonas - Delfi - Patras

    De volgende ochtend staan we weer vroeg naast ons tentje, de zee is rustig en het zonnetje schijnt. Vandaag willen we Patras bereiken, vanaf hier niet zo heel ver meer rijden maar we moeten een stuk door de bergen en we willen nog even in Delfi stoppen om het Orakel te bekijken en we willen voor het donker aankomen in Patras, we zullen wel weer teveel willen vandaag, maargoed in Griekenland is het een stuk minder gevaarlijk om door het donker te rijden. Het eerste stuk is snelweg en we schieten aardig op. Dan is het afgelopen met de snelweg en gaan we steil omhoog de bergen in. Het is een prachtige route, besneeuwde bergtoppen, idylli-sche bergdorpjes, en dat alles bij een strakblauwe hemel en een lekker warm zonnetje. Hier in het Zuiden van Griekenland is het erg lekker weer. Als we na de bergen in een stadje komen doen we vast boodschappen voor vanavond en we lunchen in het zonnetje, het is zulk lekker weer dat we in ons T-shirt kunnen zitten en dat terwijl we iets meer dan een week geleden 's nachts nog 20 graden vorst hadden. We genieten nog maar even van het mooie weer hier, straks in Nederland zal het weer koud zijn. Na de lunch rijden we richting Del-fi, vanaf hier nog maar een klein stukje rijden. Delfi zelf is een en al toerisme, hotels, toeristenshops en res-taurants is het enige dat we zien. We rijden door het stadje heen opzoek naar het Orakel en de andere Griekse ruines. Iets buiten het stadje stuiten we een museum en daar vlakbij het openluchtmuseum met het Orakel. Eerst maar eens het museum in, oude Griekse beelden, reliëfs, gebruiksvoorwerpen etc. In sneltreinvaart door het museum en dan naar buiten, naar het openluchtmuseum, de omgeving is prachtig, het Orakel wordt om-ringd door groene heuvels met olijfbomen en op de achtergrond hoge bergen. Van het Orakel zelf is weinig over, een reconstructietekening laat zien hoe het ooit geweest is verder staan er om het Orakel een aantal Griekse bouwwerken zoals een amfitheater, een aantal tempels, ruines etc. Nadat we het Orakel bewonderd hebben gaan we weer op weg naar Patras, we rijden nu weer langs de kust, een prachtig stukje Griekenland wederom, slingerend langs de kust, gigantische rotspartijen, blauw water, blauwe lucht groene heuvels met olijfboomgaarden. Om in Patras te komen moeten we eerst nog een stukje met de veerpond. Als we aan de overkant zijn rijden we al snel de stad binnen, we rijden langs de havens met de enorme veerboten, met een van deze gigantische schepen varen we morgennacht naar het vaste land van Europa. Als we bij een van de veerbootmaatschappijen informeren blijkt dat er een veerboot van Patras naar Trieste (Noord Italië) vaart. We waren eerst van plan om van Patras naar Bari (Zuid Italië) te varen. De boot naar Trieste vertrekt een dag later, is honderd gulden goedkoper en we hoeven een stuk minder km's te rijden door Italië, alleen maar voordelen dus. Nadat we de tickets geboekt hebben gaan we opzoek naar een plekje om de tent op te zetten, we hopen dat we ergens een camping zullen vinden die open is, maar die hoop geven we al snel op, alle cam-pings zijn gesloten. Dan maar weer wild kamperen. Na een tijdje zoeken vinden we een mooi plekje aan het strand. We zetten de tent op en daarna maken we een groot kampvuur en we drinken een wijntje.

    Dinsdag 9 januari 2001, Patras

    De volgende ochtend word ik wakker van de harde regen die op de tent tikt, gelukkig kunnen we lekker uit-slapen vandaag. Ik draai me nog maar eens om. Om een uur of 13:00 word ik weer wakker, buiten regent het nog steeds maar nu is het toch wel tijd om eruit te gaan. Omdat we steeds wild kamperen hebben we al een paar dagen niet gedoucht, en voorlopig hebben we ook geen douche tot onze beschikking, we besluiten maar om ons te wassen in de zee. Het valt niet mee, het water is koud en rillend van de koude wassen we ons met het zoute water. Nadat we ons gewassen hebben en ontbeten hebben gaan we de stad in, echt een interessante stad is Patras niet. We zwerven wat rond door de grijze straten, we zoeken een internetcafé op, drinken een biertje en eten bij een Griekse Mac Donalds-achtige. Na het eten lopen we richting de havens, we bewonde-ren de gigantische schepen die hier in grote getale liggen. Daarna zoeken we de eend weer op en we rijden naar onze privé camping. Buiten is het nog steeds regenachtig dus er zit weinig anders op dan de tent in te kruipen, het is ook alweer laat dus we gaan maar slapen.

    Woensdag 10 januari, Patras

    Als ik 's ochtends wakker wordt is het warm en licht in de tent, als ik de tent open doe zie ik dat het stralend weer is buiten en snel kruip ik de tent uit, Marnix is bezig koffie te zetten, wat een timing. In het zonnetje genieten we van een vers kopje oploskoffie. Onze laatste echte vakantiedag, we ontbijten en genieten op de steiger van het mooie zonnige weer. Zo halverwege de middag krijg ik het gevoel dat ik wat nuttigs moet gaan doen, dus ik ga de eend maar eens flink uitmesten en schoonmaken van binnen. Aan het einde van de middag breken we de tent af, we ruimen de eend in en we eten wat. Na het eten vertrekken we richting de stad. Voordat we vanavond vertrekken met de boot willen we eerst even inkopen doen voor de bootreis, maar helaas, we hebben pech, de supermarkten zijn op woensdagmiddag allemaal gesloten. Nu moeten we bood-schappen doen bij de dure kleine winkeltjes, het is niet anders. Daarna gaan we nog even naar het interneet-café, de laatste keer dat dat kan voordat we thuis zijn. Na het emailen rijden we naar de havens, we moeten zo langzamerhand eens gaan inchecken. Het duurt een eeuwigheid voordat we de eend op het schip mogen rij-den, maar na een uur wachten rijden we via de steile helling het schip binnen. Om twaalf uur middernacht vertrekken we, nog een uurtje wachten en de touwen gaan los. Maar als het even voor middernacht is vat de bemanning van het schip op om een reddingsoefening te doen. Een luik aan een van de flanken van het schip gaat open en hieruit vallen twee oranje pakketten, met oorverdovend gesis ontpoppen de pakketten zich tot enorme overdekte opblaasreddingsboten, goed om zo'n 100 man per opblaasboot te herbergen. Via een soort touwladderachtige constructie kan je de reddingsboten bereiken. Het gaat waarschijnlijk nog wel even duren voordat de oefening voorbij is dus we gaan maar slapen. Gelukkig hoeven we deze keer niet buiten op het dek te slapen, we hebben een mooie slaapplek gevonden binnen. Ik val snel in slaap.

    Donderdag 11 januari 2001, bootreis Patras - Triest

    Het eerste wat ik doe als ik de volgende ochtend wakker wordt is een warme douche nemen, dat is alweer een tijdje geleden dat dat kon, de laatste keer hebben we ons in het koude zeewater gewassen, wat een genot zo'n warme douche. De rest van de middag lezen we wat, we lopen rond over de boot, kijken wat televisie en drinken een biertje. 's Avonds bereiden we op het dek een maaltijd, een zakje spaghetti met saus, kokend wa-ter erbij en klaar. Tijdens het koken raken we in gesprek met twee Nederlanders, de rest van de avond praten we wat en daarna gaan we op tijd naar bed. Morgenochtend om 6 uur komen we aan in Trieste.

    Vrijdag 12 januari 2001, Triëst - Keulen

    Om 5 uur 's nachts gaat de wekker, een onmenselijke tijd om op te staan, buiten is het nog pikdonker. Ik maak Marnix wakker en daarna ga ik me even wakker douchen. Ondanks de vertraging die we opliepen door de reddingsoefening zijn we toch nog op tijd aangekomen in Trieste. Het duurt even voordat we de boot af mogen, de Italiaanse douane doet moeilijk, maar uiteindelijk mogen we de boot af rijden. Italië, het vaste land van Europa, we zijn bijna thuis. Het wordt een lange rit vandaag. Van Trieste naar Keulen, zo'n 1200 km rij-den, de langste rit die we tot nu toe gereden hebben. In Keulen hebben we een hotel gereserveerd, dus we moeten wel. Het wordt inderdaad een lange vermoeiende rit, dwars door Oostenrijk, en een groot gedeelte van Duitsland. Doodmoe komen we rond een uur of 23:00 aan in Keulen, gelukkig hebben we het hotel snel gevonden. Het is ongelooflijk we zijn bijna thuis, het eendje heeft zich bewezen, ik had nooit durven dromen dat we met zo weinig problemen naar India heen en weer zouden rijden. Als we op de hotelkamer zijn kijken we wat televisie en we halen wat herinneringen op van de reis, het is immers de laatste avond.

    Zaterdag 13 januari 2001, Keulen – Eindhoven - Leiderdorp

    De laatste dag van een fantastische reis is begonnen, jammer dat het afgelopen is maar natuurlijk ook wel weer leuk om thuis te komen en iedereen weer te zien. Rond een uur of 12:00 rijden we Nederland binnen, ik bel even naar huis om te vertellen dat we over een uur of anderhalf Leiderdorp binnen zullen rijden. Voor de lunch rijden we nog even langs een snackbar, en we genieten van een paar oer Nederlandse snacks, lekker hoor na al die maanden vreemd voedsel. Als we in de buurt van Eindhoven zijn begint het in de eend naar verbrande olie te ruiken, het zal toch niet? Niet nu nog, nog maar 150 km en we zijn thuis. Met kloppend hart stop ik op een parkeerplaats langs de snelweg. Als ik de motorkap open doe komt de rook me tegemoet, een warmgelopen motor? olielekkage? het ziet er in ieder geval niet goed uit. Ik kan echter niet ontdekken wat er nou precies aan de hand is, ik start de motor om te kijken of ik het euvel kan ontdekken, Marnix schreeuwt meteen dat ik de motor weer uit moet doen. De koelfan, die zorgt voor de koeling van de motor, is kapot, het metalen hart is eruit gebroken, de motor wordt niet meer gekoeld en is oververhit geraakt. Een reserve koelfan hebben we niet meer, die had de domme hond in Turkije al opgeëist. We moeten beroep doen op de ANWB, zo dicht bij huis en toch nog met pech langs de weg, het is de eerste keer sinds 24.000 km dat we echt met pech langs de weg staan en dat we zelf niet kunnen repareren. Na een uur wachten komt de ANWB, de koelfan wordt gelast en we zetten alles weer op z'n plaats, we kunnen weer verder, voorzichtig rijden we het laatste stuk naar huis.

    Menno