Menno & Marnix: Delft - India
Shiraz, Iran, 14 oktober 2000
Dag allemaal,
we hebben Iran gehaald, een fantastisch land, zoveel aardige mensen! helaas is het mailen hier vrij moeilijk.
We zijn nu in Shiraz, ze hebben geen internetcafe hier, we zitten nu in een computerzaakje. over 3,4 dagen
zijn we in Esfahan vanuit daar hoop ik weer een reisverslag te kunnen sturen !
Ali Baba
Esfahan, Iran, 19 oktober 2000
Dag allemaal,
Op dit moment zijn we in Esfahan, midden Iran. Iran is een fantastisch land. De mensen hier zijn belachelijk gastvrij
en erg vriendelijk. In Turkije hadden we al zoiets gehoord van andere reizigers maar we konden ons nauwelijks
voorstellen dat ze vriendelijker konden zijn dan de Turken. Iranezen zijn echt fantastische mensen, Marnix en ik
hebben de Iranezen uitgeroepen tot het vriendelijkste volk op deze aarde. Met de eend gaat alles ook goed, we
hebben nu meer dan 7.000 km afgelegd en we hebben nog geen enkel noemenswaardig probleem met de eend gehad.
Ok, na een uurtje of anderhalf typen liep die aftandse Iraanse @#$%** computer dus vast, ik had het behoorlijk gehad
want ik was dus al mijn tekst kwijt. Maargoed een gelukje bij een ongelukje, nu zit ik achter de labtop van onze
Nederlandse buren hier in het 'hotel'. Zij zijn met de motor een wereldreis aan het maken, ze gaan van Iran naar
India, naar Australië, Nieuw Zeeland, Zuid Amerika, Noord Amerika, Europa. Maargoed ik zal dus maar weer met frisse
moed beginnen aan mijn reisverslag:
In m'n vorige reisverslag had ik beloofd om nog wat over Cappadocia te vertellen. We zijn slechts 1 dag in Cappadocia
geweest maar Cappadocia heeft erg veel indruk gemaakt dus ik wil er wel het een en ander oververtellen, komt ie:
Om een uur of 6 's ochtends word ik wakker, ik ben wakker geschreeuwd door een of andere Imam of hoe heet zo iemand?
die in de minaret van de moskee klimt en in het Arabisch zoiets uitroept als: " Allah is great, There is no god but God, and
Mohammed is his prophet" (bron: Lonely Planet). Het klaaggezang, zo klinkt het mij althans in de oren zo op de vroege
ochtend, (met alle respect voor het moslimgeloof trouwens) gaat zo'n 20 min aaneengesloten door. Ik ben blij als het
eindelijk ophoudt, nu kan ik gelukkig nog even verder slapen. Rond een uur of 9 word ik weer wakker, dit keer van de
wekker en die kan ik gelukkig uitzetten, dus ik snooze nog even verder. Als ik weer wakker wordt zie ik dat buiten het
zonnetje volop schijnt, het is stralend weer. Ik ben erg benieuwd wat ik te zien krijg als ik m'n tent uit kruip. Toen we
gisterenavond laat aankwamen was het al donker, dus van het, naar men zegt prachtige landschap hebben we nog
niet kunnen genieten. Ik zal eerst even wat over de geschiedenis van Cappadocia vertellen, dan hebben jullie een
beetje achtergrondinformatie. De geschiedenis van Cappadocia begon zo'n 10 miljoen jaar geleden, toen 3 vulkanen
tot uitbarsting kwamen en het landschap bedekten met een dikke laag vulkanisch as. Dit vulkanische as hardde in
verloop van tijd uit tot zacht en poreus gesteente (tufsteen heet dat geloof ik, engels = tufa). Door wind, water en zand
-erosie is door de miljoenen jaren heen een soort maanlandschap ontstaan. (Een van de Starwars films schijnt hier
ook opgenomen te zijn(?)). In dit tufgesteente zaten ook brokken hardgesteente. Hierdoor zijn soort pilaren/kegels van
tufsteen ontstaan met boven op zo'n kegel een rotsblok dat de verdere erosie van de ondergelegen kegel tegenging.
Je ziet ze overal in het landschap, het lijken enorme paddestoelen en met een weinig fantasie kun je er van alles in
zien... Verder was het tufsteen erg makkelijk bewerkbaar met primitieve gereedschappen. Al gauw ontstonden er woningen
in de tufsteenformaties, zo'n grotwoning kon betrekkelijk snel en eenvoudig 'gebouwd' worden en zo ontstonden er overal
in het landschap dergelijke woningen. Later toen de Christenen zich in Cappadocia gingen vestigen ontstonden er grote
Christelijke communes met in het tufsteen uitgehouwen kerken. Zelfs complete ondergrondse steden, 8 verdiepingen
onder de grond, werden uitgehouwen in het tufsteen. De inwoners van zo'n ondergrondse stad kwamen alleen naar
buiten om het land te bewerken, zeer vruchtbaar overigens door het vulkanische as. Wanneer zo'n ondergrondse stad
werd aangevallen werden voor de ingangen van de stad grote ronde stenen gerold, ok genoeg geschiedenis....
Na het ontbijt lopen we naar het Open Air Museum van Goreme. Het Open Air Museum bestaat uit een goed bewaard
gebleven Christelijke commune. In het tufsteen uitgehouwen kerken, woningen, voorraadkamers, eetzalen etc, erg
mooi om te zien allemaal. 's Middags rijden we met de eend naar een van de ondergrondse steden, ongelooflijk, 8
verdiepingen onder de grond alles uitgehouwen uit steen. 's Avonds drinken we Turks bier (Efes) in The Flinstone Cave Bar,
uiteraard uitgehouwen in een tufsteen rotsformatie. De volgende dag verlaten we Cappadocia weer. We willen in ongeveer
3 dagen in Iran zijn, vanaf Cappadocia nog zo'n 1100 km rijden. Ons doel voor vandaag is Sivas, zo'n 350 km rijden. Het
landschap onderweg is zeer uitgestrekt, het doet me denken aan de uitgestrekte korenvelden van de VS, zoals ik die ken
uit de Amerikaanse films. Buiten is het koud, nat en winderig. Zo ongeveer heel centraal Turkije bestaat uit hoogvlakte, we
rijden constant op een hoogte van zo'n 1200 m, dus het is niet zo gek dat het koud is buiten. In de eend is het gelukkig
warm en comfortabel. De wegen zijn perfect, we kunnen flink doorrijden en rond een uur of 15.00 komen we aan in Sivas.
Wat een oersaaie stad. Er is geen camping, dus we zoeken een goedkoop hotel. 's Avonds drinken we ons laatste beetje
whisky op, nu kan het nog, in Iran is het afgelopen met de alcohol, in Iran zullen we ons moeten houden aan de Iraanse
moslimgewoonten.
De volgende dag staan we vroeg op, om 6 uur 's ochtends staan we naast ons bed. Vanuit Sivas
willen we in een ruk doorrijden naar Erzurum, een rit van zo'n 500 km. Er is ons aangeraden om onderweg niet onnodig
te stoppen, dat zou gevaarlijk kunnen zijn, i.v.m. de ongeregeldheden met de PKK in dit gebied. Voor het eendje is het
een vrij zware rit vandaag, veel hellingen, een aantal passen + 2200 m. Het landschap is wederom erg mooi:
rotsformaties, besneeuwde bergtoppen, bossen in herfstkleuren enz. Onderweg zien we een blonde jongen op een
bepakte fiets, we gaan naast hem rijden, hij blijkt Nederlands te zijn. We zetten de eend aan de kant van de weg en
we zetten koffie. Hij is ook op weg naar India. Wat een prestatie, met de fiets door dit landschap. Na een leuk gesprek
vervolgen we onze weg. Onderweg merken we niks van het eventuele gevaar. We worden toegelachen (uitgelachen??)
als we door de kleine arme dorpjes rijden. Bij het tankstation is iedereen uitermate geinteresseerd en vriendelijk, we
krijgen thee van de pomphouder. Wat wel opvalt is het grote aantal militairen, legerbasissen en legervoertuigen op de
weg. In het verleden zijn hier veel aanslagen gepleegd door de Koerden. Tegen het eind van de middag rijden we Erzurum
binnen. De stad, 300.000 inwoners, ligt op een hoogte van 1850 m. Omdat het buiten vrij koud, het vriest hier 's nachts al,
zoeken we een goedkoop hotelletje in het centrum. In de Lonely Planet lezen we dat er een oude vesting in de stad moet
zijn. Met de beschrijving van de Lonely Planet vinden we de vesting snel. Weinig interessants helaas, wel een mooi uitzicht
over de stad. Als we de stad weer inlopen, lopen we tegen een restaurantje aan, we gaan naar binnen om even een broodje
kebab te eten. Binnen moeten we onze schoenen uit doen. We eten aan een lage tafel gezeten op Turkse kussens. Als we
het restaurant weer verlaten vragen we aan de eigenaar of hij misschien een Turks badhuis weet in de buurt, een uitvoerige
routebeschrijving volgt. Onderweg naar het badhuis vragen we de weg nog eens, een uitermate vriendelijke Turk begeleid
ons naar het badhuis. Eenmaal binnen moeten we een geel/oranje doek om ons middel slaan, alsof we een jurkje dragen.
Het badhuis bestaat uit een centrale koepel, als bij een moskee, aansluitend op de koepel een aantal ruimtes gevormd
door gemetselde tongewelven. In een van de ruimtes een Turkse sauna, in de rest van de ruimtes kun je je wassen en
afspoelen. Op de vloeren en wanden marmer wat het geheel een duurzame uitstraling geeft. Er staan overal oude aardewerken
bakken met kraantjes erboven, in de bakken liggen metalen kommetjes die je onderdompelt en waarmee je je dus af kunt spoelen,
erg relaxed allemaal. Van een bad is helaas geen sprake, het gehoopte baantje zwemmen of relaxen in een hot whirlpool is er
helaas niet bij. Na het badhuis begeven we ons weer richting het hotel. We luisteren nog even naar het nieuws van de
wereldomroep, via de wereldontvanger van Marnix blijven we mooi op de hoogte van het nieuws.
De volgende dag worden
we pas om 9.30 wakker, de wekker is niet afgegaan. Als we bij de eend komen hebben we veel bekijks, een stuk of 10
Turken staan om de eend heen, ze spreken helaas alleen Turks dus een normaal gesprekje zit er niet in. Dogubayazit,
zo'n 40 km voor de Iraanse grens, is ons reisdoel voor vandaag. Onderweg is het vrij druk op de weg, het is oogsttijd,
tractoren met volbeladen aanhangers en overbeladen karretjes met paard, ezel of os ervoor. Ze vervoeren voornamelijk
aardappels, enorme witte kolen en suikerbieten. Als we langsrijden wordt er gezwaaid, gelachen en getoeterd. Na de
uitgestrekte hoogvlakten rijden we nu weer de bergen in. Zo nu en dan een bergdorpje, het ziet er allemaal erg primitief en armoedig
uit. Kleine hutjes opgebouwd uit rotsblokken en leem, kegelvormige turfstapels om de winter door te komen, wat schapen en koeien,
strobalen voor het vee. De wegen zijn wederom weer perfect. Vlakvoor we Dogubayazit binnen rijden zien we plotseling een bekend
voertuig, het is onze Duitse vriend met z'n supersonische vrachtwagen. We halen hem toeterend in en in colonne rijden we de stad
in op zoek naar de camping. Eigenlijk hebben we helemaal geen zin in de Duitser met z'n showerige gedrag, maar toch wel geinig
dat we hem zo'n 1300 km verderop weer tegenkomen. De camping blijkt niet echt een camping, er staat een bouwblok waar wat
kamertjes en een cafe/koffiehuis in onder gebracht zijn. Ons kamertje is niet meer dan een kleine ruimte met drie matrassen op de
grond, maargoed wat wil je voor f4,- p.p. per nacht. Niet ver van ons 'hotel' ligt een oud paleis: Ishak Pasa Sarayi, het dateert uit 1685,
na een klim van zo'n 100 m, we zitten nu op een hoogte van zo'n 2300 m komen we bij het paleis. Na een uurtje ronddwalen door
het 366 kamers tellende paleis, genietende van het prachtige uitzicht, dalen we weer af naar ons hotel. We bestellen wat kippenboutjes
met Turks brood en na het eten trekken we onze laatste fles wijn open. We maken kennis met een groep Slovenen, zij zijn ook op weg
naar India, zoals iedereen die we tegenkomen. Samen met de Slovenen, ze spreken goed Engels, drinken we bier en wijn. We moeten
er nog maar even van genieten zolang het nog kan. Het zal de laatste keer zijn voorlopig, in Iran en Pakistan worden we drooggelegd.
Na een gezellig avondje met de Slovenen zoeken we ons bed op.
De volgende ochtend rijden we verder richting Iraanse grens, het
is nog maar 40 km rijden. Onderweg genieten we van het uitzicht op mountain Ararat, met 5200 m de hoogste berg van Turkije. Naar
men zegt moet hier de Ark van Noach gestrand zijn. In het verleden zijn een aantal expedities georganiseerd om bewijzen te zoeken,
er zijn echter nooit echt harde bewijzen geleverd dat de Ark hier daadwerkelijk gestrand is. Vlak voor de grens met Iran nemen we een
afslag: "Meteora Cukuru", volgens de Lonely Planet is hier in 1920 een enorme krater geslagen door een meteorietinslag. Van een
weg naar de Meteora Curuku kun je nauwelijks spreken, 4 km hobbelige ellende, maargoed de eend is ervoor gemaakt. Na 6 km
moeten we concluderen dat we ergens fout zijn gereden. Op een gegeven moment zien we iets in de verte dat op een krater lijkt,
maar er is geen weg naartoe, dan maar te voet. Als we er bijna zijn horen we ineens geschreeuw achter ons, als we ons omdraaien
zien we in de verte een heftig gebarende soldaat, oeps nu moeten we oppassen. We lopen richting de soldaat en leggen hem uit
dat we op zoek zijn naar de Meteora. Hij zal ons wel even de weg wijzen. Marnix achterin, boven op de bagage, Jan soldaat naast
mij met mitrailleur tussen de benen. Eenmaal bij de krater valt het wat tegen, we hadden een immense krater verwacht, de Lonely
Planet schreef: " Giant crater, making it the second largest in the world" en wat we zien is eigenlijk maar een zielig gat. Voordat
we daadwerkelijk bij de grens aankomen is ons paspoort al 3x gecontroleerd. De grens zelf, ach ja, het heeft ons bijna drie uur
gekost om er doorheen te komen en als ik precies ga beschrijven hoe het ging.... je wilt het niet weten...maar ik zal een samenvatting
geven middels steekwoorden: De Turkse Zijde: bureaucratie, overal kleine kantoortjes, wachten, wachten, wachten, schreeuwende
Turken, stempels, formulieren, onduidelijkheid, zoeken en niet vinden, driftig wijzen en gebaren, geduld oefenen. De Iraanse Zijde:
stempels, formulieren, wachten, bureaucratie, iets overzichtelijker dan Turkse zijde, aardige en behulpzame Iranezen, zoeken, 1000
maal anders verwacht. Eenmaal door de grens heen parkeer ik de eend op Iraans grondgebied. Als ik de auto uitstap
sta ik tussen een menigte Iranezen, waar ze zo snel vandaan zijn gekomen, ik weet het niet. De eend met blanke
bestuurder blijkt nogal een bezienswaardigheid, kloppen op het blik, wijzen, lachen, vragen in gebrekkig Engels, nou
ja het moet maar even. Marnix is in geen velden of wegen te bekennen, om de een of andere reden moesten we namelijk
apart de grens over. Na een uur wachten zijn we weer herenigd, het inmiddels al een uur of 15.00 en we moeten nog een
eind rijden tot Tabriz, eerste grote stad na de grens. Eerst maar eens op zoek naar een tankstation, na 10 km komen we er
een tegen, we zijn erg benieuwd naar de literprijs, 400 rial lezen we op een bord, we kunnen het nauwelijks geloven,
13 cent per liter!! Voor de grap berekenen we wat we in Iran aan benzine kwijt zullen zijn: 2500 km heen, 2500 km terug,
totaal 5000 km, benzineverbruik 1:14, dat betekent 357 liter = f 46,40, ongelooflijk. Als benzine overal zo goedkoop zou
zijn zouden we voor F 232,- India heen en weer kunnen rijden. Met de Nederlandse prijzen zouden we f 4640,- kwijt zijn.
Na deze hogere wiskunde horen we van een Iranees bij het tankstation dat het zo'n 4 uur rijden is tot Tabriz, we moesten
maar eens op gaan schieten. Lachende Iranezen, rare auto's, prachtig landschap, mooie wegen, we kijken onze ogen uit.
Rond een uur of 18.00 begint het alweer te schemeren en dan te bedenken dat het hier 1,5 uur later is dan in Nederland.
Het schiet maar niet op al die vrachtwagens die voor ons rijden, de weg is slechts tweebaans, het tegemoet komende
verkeer verblind ons, sommige rijden constant met groot licht aan, auto's zonder licht, slome tractoren die half op de
weg rijden, gevaarlijke inhaalacties, eigenlijk is het levensgevaarlijk om hier in het donker te rijden. En als er dan ook
nog een ezel de weg oversteekt, we raken hem net niet, hebben we het helemaal gehad met het superlinke verkeer.
Overdag gaat het wel maar 's avonds is het echt niet te doen. We spreken af dat we nooit meer in het donker gaan rijden
hier. Nu moeten we wel, Tabriz is de eerste stad die we tegen zullen komen. Als we bijna in Tabriz zijn gebeurt er iets
raars. Voor ons rijdt een auto die steeds langzamer gaat rijden, we halen de auto weer in. Als we een tijdje doorrijden
komt dezelfde auto ons weer inhalen, hij gaat voor ons rijden en mindert weer vaart. Ik haal weer in en dit keer geef
ik flink veel gas om op snelheid te komen en hem af te schudden. Maar na een tijdje zie ik hem weer in m'n spiegel,
hij komt naast ons rijden en we worden half de weg af gesneden. Nu zit de schrik er goed in, we maken snelheid en
we gaan zigzaggend door het verkeer maar weer zien we ze in de binnenspiegel verschijnen. Wat moeten ze van
ons? vragen we ons af, een beroving? lijkt ons sterk, het is druk op de weg en we naderen de stad, we wachten af,
weer komen ze naast ons rijden, ik klap het raampje open en steek vragend m'n hand in de lucht, er wordt iets
geroepen in het Iranees (Farsi) onverstaanbaar voor ons met een lachend gezicht echter. Ze proberen ons weer tot
stilstand te brengen, dit keer gehoorzamen we maar, we zien wel en we zijn toch wel erg nieuwsgierig wat ze nu
precies van ons willen. Als we de eend tot stilstand hebben gebracht komen er drie mannen uit de Iranese
auto, achterin zien we nog twee vrouwen zitten wat ons wel enigszins gerust gesteld. Lachend lopen ze richting de
eend, als ik het raampje open doe moeten we handen schudden, "Welcome in Iran" zeggen ze, de schrik neemt al
iets af, het is waarschijnlijk allemaal goed bedoeld, alleen de manier waarop is een beetje vreemd voor ons. Engels
spreken doen ze nauwelijks, toch kunnen we uitleggen dat we met de eend vanuit Nederland naar Iran zijn gereden
en dat we een hotel zoeken in Tabriz. Ze gebaren dat we hen maar moeten volgen, ze zullen wel voor ons uit rijden
om een hotel te zoeken, denken we, en gehoorzaam volgen we ze. Onderweg stoppen ze nog een keer naast een
andere auto, er wordt wat overlegd en de auto voegt zich bij ons, in colonne rijden we door de stad, in de nieuwe
auto zitten ook kinderen dus het zal wel goed zitten allemaal. We rijden weer uit het centrum, vreemd maargoed
we zien wel. Dan ineens zijn we er, geen hotel te zien maargoed, erg vaag allemaal, we stappen uit en we schudden
handen met de Iranezen uit de andere, nieuwe auto. Totaal zijn we nu met een man of 12. We lopen met z'n allen
door een lange donkere steeg, waar zijn we in godsnaam beland vragen we ons af en waar zal deze steeg ons
naartoe leiden? Aan het eind van de steeg komen we uit op een grote binnenplaats, een soort hofje. Een van de
deuren op het hofje gaat open en we gaan naar binnen, we komen in een grote entreehal, overal marmer, we moeten
onze schoenen uittrekken. Op onze sokken lopen we een grote brede trap op naar boven. Eenmaal boven bevinden
we ons in een soort paleis, een grote ruimte, Perzische tapijten, kristallen kroonluchters, prachtige oude stoelen en
banken, marmeren vloeren en kolommen, schilderijen, goude klokken enz, enz. We kijken onze ogen uit. De
ruimte is verder vrij open met stoelen aan de flanken van de ruimte. We gaan zitten, gelukkig spreekt een van de
kinderen een beetje Engels, hij is de tolk, we praten wat voor zover dat gaat, we krijgen thee en fruit. Dan wordt
er een groot doek op de grond uitgespreid, de 'tafel' wordt gedekt en de bediende dient het eten op. Gezeten op
de grond eten we rijst, vlees, groenten en brood, het smaakt erg goed allemaal. Na het eten drinken we weer
thee en praten we nog wat. Als we willen mogen we blijven slapen maar we gaan toch liever naar een hotel. Na
velen handen schudden, we komen erachter dat het niet gebruikelijk is om een vrouw de hand te schudden, worden
we naar ons hotel gebracht. Wat een dag, wat een gastvrijheid, wat een aardige mensen, ongelooflijk.
De volgende dag worden we pas om 11.00 wakker. Aankleden, een kop koffie en de stad in is het plan. Als we buiten
komen zien we voor de eend een Dyane staan. (Dyane = luxe eend, vierkantere vormgeving dan eend, je ziet ze hier
overal, de eend kennen ze hier niet). Even een foto maken, de eigenaar van de Dyane komt naar buiten en we beginnen
een gesprekje. Hij verteld ons dat er een paar straten verderop een Dyanegarage is, we gaan op zoek, na een
kwartiertje zijn we er. We krijgen een kleine rondleiding door de kleine eenvoudige garage en we vertellen ze dat we
met de eend van Holland naar Iran zijn gereden en dat vinden ze natuurlijk prachtig. In de garage verkopen ze helaas
geen onderdelen maar even verderop zou een winkeltje zijn met Dyane onderdelen. (Jyane heten ze hier trouwens).
Als we de weg vragen aan twee Iranezen worden we meteen uitgenodigd om ergens te gaan lunchen. het zijn wederom
erg aardige lui en ze spreken goed Engels. Na de lunch, hoe we ook aandringen zij betalen, wisselen we adressen en
e-mail adressen uit en gaan we weer onze eigen weg. We gaan op zoek naar een internet-cafe, lastig te vinden hier.
We vragen ernaar op het postkantoor en we hebben meteen een persoonlijke gids. Hij zal wel even wat regelen voor
ons, we nemen een taxi, kost hier ook niks, f 0,30 p.p. de halve stad door. Onze gids weet geen internetcafe maar hij
weet wel iets anders. Zo belanden we bij een klein computerzaakje, onze Iranese vriend overlegd even met de
eigenaar en alles wordt geregeld. Als we achteraf willen betalen voor het emailen wordt er vriendelijk gezegd: "No,
no you're my guest". We nemen afscheid en we lopen richting de Bazar van Tabriz. Leuke bazar maar niks vergeleken
met de bazar in Istanbul. In de bazar ontmoeten we Nasar, hij werkt bij de Tourist Office van Tabriz en spreekt erg goed
Engels. We drinken thee en we trekken de hele middag en avond met hem op. Hij kan ons alles vertellen over Iran,
het is een aardige en intelligente man. Hij laat ons alles van Tabriz zien, zijn missie in het leven: de weinige toeristen
die naar Tabriz komen zo goed mogelijk opvangen en het naar de zin maken zodat er meer toeristen zullen komen. In
Tabriz kent hij iedereen en alles, hij doet ons denken aan een soort dominee en zo ziet hij er ook uit. Na het eten
belanden we op een soort volksuniversiteit, er wordt voornamelijk Engels conversatie gegeven en Nasar vraagt ons
of we een les willen bijwonen. We worden allebei in een verschillende klas gedropt en het komt erop neer dat wij les
moeten geven. Na onze 'teaching job' lopen we nog wat door de stad met Nasar en aan het eind van de avond nemen
we afscheid van Nasar en nemen we een taxi naar ons 'hotel'. Wat een dag weer...
Ok, dat was hem voor nu, ik heb me helemaal leip getypt, morgen of overmorgen zal ik het vervolg typen, ik ga nu
genieten van het zonnetje...
Menno
Deel 4: Quetta, Pakistan, 1 november 2000
|