[Copyrights & Disclaimer]

Menno & Marnix: Delft - India

Quetta, Pakistan, 2 november 2000

Dag allemaal,

Hier dan het vervolg van Eendreis5, we bevonden ons aan het eind van het reisverslag nog in Bam (Iran)...

De rest van de dag is het 'doedag', ik doe de was, ik schrijf wat ansichtkaarten en check de eend. 's Avonds praten we met de andere reizigers, de groep is gezellig er zijn veel aardige mensen, veel Engelsen, een paar Duitsers, erg veel Nederlanders en wat Canadezen. De meest vreemde verhalen krijgen we te horen, mensen die te voet vanuit Noorwegen naar Peking gaan, iemand had een verhaal gehoord van een Italiaan die met een oude Vespa-scooter vanuit Italië naar India rijdt, een Engelsman die India rondreist op de rug van een olifant, wij zijn lang niet origineel met ons eendje. Verder praten we natuurlijk over de route, de meeste mensen gaan richting India maar er zijn ook twee Polen die net uit Pakistan en India komen, zij kunnen ons natuurlijk erg veel vertellen over de wegen, de guesthouses, de bevolking enz, enz. Na een gezellige avond op het tapijt zoeken we onze bedden maar eens op, we zitten hier altijd op het Perzisch tapijt in de tuin, stoelen hebben ze niet hier.

De volgende dag gaan we naar de citadel, het oude ommuurde centrum van Bam, de muur die om het oude centrum staat is nog geheel intact en dateert van rond 1200. Binnen de muren zijn de overblijfselen van een middeleeuws stadje en een groot fort waarin iedereen zich kon terugtrekken als er gevaar dreigde. Het is alsof we rondlopen in een enorm zandkasteel, het stadje is opgebouwd uit baksteen met hierop een mengsel van zand leem en stro. We lopen uren rond door de smalle straatjes, we kruipen door de ondergrondse gangenstelsels en we klimmen overal op en af. Na de citadel lopen we nog wat rond door de 'moderne stad', het is een oase midden in de woestijn, de temperatuur loopt op tot zo'n 40 graden overdag in de zon, maar toch overal dadelpalmen, water is er genoeg, waarschijnlijk is er ergens een overvloedige bron. 's Avonds eten we in het guesthouse op het tapijt, elke avond wordt er voor ons gekookt en we eten altijd gezamenlijk, erg gezellig. We gaan redelijk vroeg naar bed, morgen wordt het weer vroeg op, we willen rond een uur of 6 's ochtends vertrekken.

Bam ligt in de woestijn, maar enigszins aan de rand ervan, de volgende 1000 km, tot aan Quetta, zullen we door de woestijn rijden. Voor het gebied, Baluchistan, waar we morgen doorheen moeten heeft de Nederlandse staat een negatief reisadvies uitgeschreven, in het verleden zijn er in dit gebied westerse toeristen ontvoerd en beroofd. Het is al enige tijd geleden geloof ik dat zulke dingen gebeurd zijn en het is niet veelvuldig gebeurd maar het negatieve reisadvies is nog steeds van kracht. Om het gevaar zo veel mogelijk de beperken, spreken we met een aantal motorrijders af, die morgen ook vertrekken, dat we in colonne gaan rijden. Het wordt een divers gezelschap, een Engelsman, Tim 55 jaar oud, op de oude Royal Enfield, een prachtkerel, jong van geest en erg veel humor, Richard ook een Engelsman, 29 jaar oud, nog meer humor ook op de motor, 'een off the road' en Helmut, je raad het al, een Duitser, 62 jaar oud maarliefst!, ook op de 'off the road', een erg rustige en sympathieke man. Verder zullen we in Quetta nog twee anderen weer ontmoeten, Joachim, ook een Duitser (46) en Neil, Engelsman, 29 jaar, zij reizen met de trein naar Quetta. Joachim zal morgen met ons meerijden, de trein rijdt pas over een paar dagen weer.

De volgende ochtend staan we dus om 5 uur naast ons bed, het valt niet mee, maar het is voor een goed doel. Eerst maar eens een sterke bak koffie zetten op mijn Italiaanse koffiemakertje (de pergulator). Na het ontbijt vertrekken we volgens planning daadwerkelijk om 6 uur, het is net een half uurtje licht. We rijden vandaag dus met drie man + bagage, Joachim zit achterin, we hebben een stoel voor hem gefabriceerd van bagage. Het is een erg grappig gezicht, een eend totaal door z'n vering, en Joachim steekt met z'n hoofd boven alles uit. Als we net Bam uit zijn komen we alweer bij de eerste politiepost. Stoere mannen met grote geweren houden ons aan, iedereen moet z'n paspoort afgeven. Wat willen ze precies??, vragen we ons af. De normale gang van zaken bij een politiepost is: paspoort en visum laten zien en doorrijden. We krijgen te horen dat er een escorte voor ons geregeld gaat worden, wat een service, blijkbaar is het dus nog steeds niet helemaal veilig in dit gebied. Als we staan te wachten in de nu al brandende ochtendzon, het is bijna november en het is pas 6.15 's ochtend, dat belooft wat voor vanmiddag, zien we ineens de Franse camper met het oudere echtpaar. We hebben ze ontmoet in Dougabayazit, vlakbij de Turkse grens. Ze worden ook aangehouden, ook hun paspoorten worden afgenomen. Na een uurtje wachten, komen er twee pick-ups aanrijden, in de pick-ups gewapende soldaten. Ze zwaaien met onze paspoorten om aan te geven dat we ze moeten gaan volgen. Eentje voorop, en eentje achter onze colonne: drie motoren, een eendje en de Franse camper. Als ik in de achteruitkijkspiegel kijk zie ik dat de pick-up die achter ons reed is verdwenen, nou goed, het zal wel, de voorste rijdt er nog wel gelukkig. Als we voorbij een militaire basis rijden, slaat de andere pick-up af, hij gebaart ons om gewoon verder te rijden, weg escorte, maar goed hij zal ons zo wel weer inhalen. Maar als we na een half uur rijden nog steeds geen pick-up zien, beginnen we ons zorgen te maken, ze hebben onze paspoorten en zonder paspoort ben je helemaal niks in dit land, je paspoort staat zo ongeveer gelijk aan je leven. We stoppen langs de kant van de weg om te overleggen, we rijden geen meter verder tot we onze paspoorten zelf weer met ons dragen. Het kan lang gaan duren, we lagen zo mooi op schema, we hebben haast, we moeten voor 17.00 bij de Pakistaanse grens zijn, anders is de grens gesloten. We beginnen ons steeds meer zorgen te maken, geen pick-up meer te bekennen, we maken ons boos wat is dit voor een escorte? stelletje nepsoldaten. In de verte zien we een pick-up aankomen, het is niet 'onze' pick-up er zitten wel mannen in uniform in dus we houden ze aan en leggen alles uit. Ze zullen ons helpen, vlakbij schijnt een politiepost te zijn, Marnix en Joachim rijden met de soldaten mee. Ze stoppen even verderop bij een gebouwtje, het duurt lang, wat gebeurt er daarbinnen allemaal?? Ik vertouw het niet en ga een kijkje nemen, als ik naar de politiepost loop zie ik ineens 'onze' pick-up aankomen, ik ga midden op de weg staan om ze aan te houden. Waarschijnlijk herkennen ze me niet dus ze reageren een beetje vijandig op deze actie, dan leg ik uit hoe het zit, ze vinden het maar vreemd dat we gestopt zijn, waar maken we ons zorgen over? Wat een idioten! Ze rijden naar de politiepost, ik loop erachteraan. Binnen zitten Marnix en Joachim, ze doen verslag bij de grote politiebaas, een dikke grote kerel met geweer en uniform. Als de mannen met onze paspoorten even later binnenkomen ontstaat er een niet al te vriendelijke woordenwisseling tussen 'the big boss' en de soldaten. Na een half uur krijgen we onze paspoorten weer terug, we zijn opgelucht. Eindelijk kunnen we weer verder rijden, dit keer zonder nepescorte. We rijden dwars door de woestijn, het is heet de wegen zijn goed, het landschap gaat vervelen, het is niet zoals een 'Sahara woestijn' hier, het landschap is vlak, stoffig en droog. Onderweg komen we rare dingen tegen, een pick-up met achter in twee kamelen, je lacht je dood, een pick-up met achter in iemand met een enorm machinegeweer, minder grappig. Tegen het einde van de middag bereiken we de grens, net voor 17.00, we hebben het gehaald. De grens is extreem relaxed, duizend keer anders dan bijv de grensovergang tussen Turkije en Iran. We worden goed geholpen, iedereen is behulpzaam en vriendelijk alleen het lange wachten is vervelend. In de verschillende kantoortjes hebben ze overal grote boeken en in elk boek moeten weer de visum en paspoortgegevens worden opgeschreven en de gegevens van de auto. Van efficiënt werken hebben ze hier nog nooit gehoord. Maar goed we hebben er vrede mee, we zijn allang blij dat het allemaal zo relaxed gaat. Als we eenmaal op Pakistaans grondgebied zijn, krijgen we meer aandacht dan lief is, de auto wordt bewonderd, iedereen wil dat we geld wisselen, het is een groot gekkenhuis. Gelukkig worden we begeleid door een of andere douanebeambte, hij gaat naast me in de eend zitten en gebaard me te gaan rijden, de rest volgt, het is al donker, ik ben gaar tot en met, we rijden over een stoffig donker weggetje op weg naar het guesthouse dat op het grensgebied staat. Ik vergeet om links te houden, we zijn in Pakistan dus er wordt links gereden, voor de Engelse motorijders geen enkel probleem natuurlijk. Als we aankomen gaan we eerst maar eens even relaxen, we hebben het weer gehaald, zonder echte problemen. Na het relaxen bestellen we wat te eten, er wordt iemand naar de markt gestuurd om wat te halen. Na een uur is hij terug, op het eten moeten we nog eens 1,5 uur wachten, we zijn uitgehongerd. Het eten is slecht, koude vette patatten, taaie kip en supergekruide groenten, maargoed het maakt niet uit, eindelijk kunnen we eten. Na het eten praten we nog wat na over vandaag en daarna gaan we slapen.

De volgende ochtend vertrekken we weer vroeg, het ontbijt smaakt goed, omelet met oploskoffie en Pakistaans brood. De wegen zijn goed, het asfalt is net nieuw, voorheen lag hier een gravelweg dus we mogen van geluk spreken. Het landschap is weer saai, saaie droge woestijn. Onderweg valt er erg weinig te zien, er zijn weinig auto's en vrachtwagens op de weg. De vrachtwagens die ons passeren zijn prachtig, ze zijn versierd met van alles en nog wat, geschilderd blikwerk gespijkerd op de houten ondergrond, supermooie schilderingen, reflectoren, touwtjes, fantastisch, de bussen zijn net zo. Na een lange hete dag bereiken we Daldandin, het eerste grote Pakistaanse dorp waar we komen. We gaan eerst maar eens opzoek naar een tankstationnetje zodat we morgen meteen weer verder kunnen. We moeten dwars door het dorp rijden. In vergelijking met Iran gaat de welvaart hier tien stappen terug. Wat een enorme zooi is het hier, geiten, ezels, schapen, kamelen, alles loopt hier dwars door het dorp heen, iedereen leeft in hutjes, overal ambachtelijke arbeid, houten karren met houten wielen, ezels ervoor gespannen enz, enz. Als je de gemotoriseerde voertuigen wegdenkt lijkt het alsof je je in een middeleeuws dorp bevind. We worden nagekeken door de lokale bevolking, zoiets zien ze natuurlijk niet vaak. Het tankstationnetje is niet meer dan een hut met grote vaten en jerrycans met benzine her en der. Als we uitstappen zijn we omsingeld door de lokale bevolking, ze willen pennen en we moeten foto's van ze maken, ze poseren voor ons. De benzine wordt in de tank gegoten met behulp van een trechter met een doek erin, om de benzine te filteren. De kinderen proberen ons uit, eerst kijken ze de kat uit de boom en als ze zien dat we vriendelijke vreemdelingen zijn worden ze steeds brutaler. Ze lopen te bedelen om pennen en ze zitten aan de eend, de vering is natuurlijk erg interessant, met z'n allen staan ze eraan te schudden, we jagen ze weg maar het zijn er veel en ze hebben er plezier in. We moeten ze zo ongeveer wegslaan om weer in de eend te komen, eentje schopt er tegen het spatboard, ik start de motor, druk de toeter vol in en geef flink gas, dat schrikt een beetje af, met slippende banden komen we langzaam op gang. Wat een hectiek, de volgende keer moeten we ons maar opstellen als niet vriendelijke vreemdelingen en ze afschrikken door onvriendelijk te doen. We rijden naar het guesthouse, de auto kan helaas niet binnenstaan, gelukkig zijn hier bijna geen kinderen, voor de zekerheid het stuurslot er maar op, verder verwissel ik de stekkertjes van het licht en de bobine zodat starten onmogelijk wordt, mits je geen verstand hebt van eenden dan... Het avondeten smaakt prima hier, veel beter dan gisteren. Na het eten praten we met een Nederlander die hier op de fiets is, hij fiets nu al drie dagen dwars door de woestijn heen, wat een prestatie, dan hebben wij het maar makkelijk in ons autootje...

De volgende dag staan we weer vroeg op, vandaag moeten we nog zo'n 350 km rijden om in Quetta te komen. Van andere reizigers hebben we gehoord dat de weg erg slecht wordt na Daldandin, we zullen zien. En inderdaad de weg wordt slechter en slechter. Er is nog maar een rijbaan en elke keer als er een voertuig tegemoet komt moeten we de berm in. In Pakistan bestaan er geen verkeersregels, de kleinste moeten wijken voor de grotere, wij zijn dus altijd de lul, behalve als er een fietser of een motorrijder tegemoet komt. Sommige vrachtwagen chaufeurs zijn nog wel een beetje schappelijk, en gaan een klein beetje opzij voor je. De meeste chauffeurs rijden gewoon keihard door, vooral de bussen zijn erg asociaal, ze naderen met meer dan 100 km per uur en rijden gewoon keihard door, als je niet opzij zou gaan zouden ze je gewoon van de weg afrijden. Nou ja, we moeten er maar vast aan wennen, in India schijnt het nog veel erger te zijn. Het landschap is vandaag wel erg mooi, we rijden nog steeds door de woestijn, maar nu zijn er echte zandduinen die het landschap bepalen, zoals in de Sahara. Onderweg zien we veel kamelen, soms hele karavanen, kamelen met jongen, bepakte kamelen, het is een mooi gezicht, weer eens wat anders dan de Hollandse koe, of het Turkse schaap. Hoe dichter we Quetta naderen hoe drukker het wordt op de weg en hoe bergachtiger het wordt. Gelukkig bereiken we Quetta voor het donker is, Quetta heeft zo'n half miljoen inwoners en dat is te merken. Om bij het hotel te komen moeten we dwars door de stad heen, we moeten erg voorzichtig rijden en we de toeter wordt veelvuldig gebruikt. Het is een groot gekkenhuis in deze stad, kippen, geiten, ezels, vespa cars: soort vespa scootertjes op drie wielen met overkapping, ze dienen als taxi's, veel motoren, brommers, fietsers, alles rijdt dwars door elkaar heen. Gelukkig is het vrij makkelijk om het hotel te vinden. We kunnen de auto veilig in de parkeergarage zetten en we brengen de spullen naar onze kamer. Het hotel is goedkoop en het ziet er erg goed uit, grote kamers, schoon, een tuin, een restaurantje enz, prima dus. In het hotel hangt een foto van een stralend blauwe lucht met een wolk, dat zegt genoeg over het weer hier, het heeft hier in twee jaar tijd geen druppel geregend. Nadat we ingecheckt hebben ontmoeten we Joachim en Neil weer, ze zijn hier al vanaf vanochtend 11 uur, ipv van de trein zijn ze per bus gekomen, de trein reed niet. De hele groep is weer bij elkaar. We eten gezamenlijk en 's avonds zitten we met z'n allen op de veranda.

De volgende dagen rusten we wat uit, in Quetta zelf is weinig te zien, geen interessante gebouwen of andere bezienswaardigheden, maargoed de stad en z'n inwoners zijn interessant genoeg, je kunt je hier uren vermaken door gewoon door de straten te zwerven. Quetta is volgens de Lonely Planet (the Holy Bible) de minst vervuilde stad van Pakistan, in dat geval staat ons nog wat te wachten, wat een stinkstad, de smog hangt in dikke wolken boven de stad, overal ligt rotzooi, het stinkt en het is een groot ongeordend zooitje bij elkaar. Morgen rijden we weer verder, we zijn nu genoeg uitgerust en een beetje voorbereid op wat komen gaat. Omdat we de bergen zoveel mogelijk proberen te vermijden, het eendje houdt niet zo van al dat klimmen, rijden we morgen eerst een stuk naar het zuidwesten, richting Jacobabad. Na Jacobabad rijden we weer de goed richting op, richting noordoosten, Darakhazikhan (spelling?), zodat we de bergketen ontwijken. Tim, met z'n Royal Enfield rijdt met ons mee, het is een aardige vent dus dat zit wel goed. Richard en Helmut zijn vanochtend al vertrokken, zij nemen de route dwars door de bergen, wellicht ontmoeten we hen weer in Darakhazikhan. Joachim en Neil reizen per trein verder en proberen zo snel mogelijk in India te komen, misschien dat we ze weer in India ontmoeten. Het is jammer dat iedereen weer z'n eigen weg gaat, het was erg gezellig met z'n allen.

Ik weet niet precies wanneer ik weer kan mailen, misschien gaat het wel weer even duren... tot gauw!

Menno

Deel 6: Delhi, India, 13 november 2000